Naar topnavigatiemenu Naar hoofdnavigatiemenu Naar hoofdinhoud
Patiëntenfolder

Trombolyse-behandeling van een ader

Trombolyse veneus

U heeft een ader die (voor een deel) verstopt zit door een bloedstolsel. We noemen dit 'Diep Veneuze Trombose' (DTV). Om het bloedstolsel op te lossen, krijgt u het medicijn alteplase. We noemen dit een trombolyse- behandeling. U kunt hier meer lezen over deze trombolyse-behandeling.

Download PDF

Over de trombolyse-behandeling

Uw ader zit (voor een deel) verstopt door een bloedstolsel. Om dit stolsel op te lossen, krijgt u een bloedverdunner. Die bloedverdunner krijgt u direct via een ader. Hierdoor kan het stolsel oplossen.

Voorbereiding

Voordat de behandeling start, prikken we bloed bij u om de stolling te controleren, brengen we een urine-katheter in en krijgt u een infuus.

Tijdens de behandeling

Een interventie-radioloog voert bij u de behandeling uit. Hieronder leest u stap voor stap hoe de behandeling verloopt.

  1. We verdoven de plek waar we een hol buisje (sheath) bij u binnen brengen.
  2. We brengen de sheath op de verdoofde plek in en leggen dit buisje in de ader. Via dit buisje schuiven we een katheter (dun slangetje) naar binnen in de ader naar het stolsel.
  3. We laten beetje bij beetje de alteplase in uw ader druppelen door de katheter.
  4. U krijgt ook heparine. Deze bloedverdunner zorgt dat de sheath open blijft.
De behandeling duurt gemiddeld twee tot drie dagen. Tijdens de behandeling moet u zich aan paar "leefregels" houden:

  • U moet met gestrekt been/arm op uw rug blijven liggen. Of de arm als daar de sheath in zit.
  • U mag niet uit bed.
Eén tot twee keer per dag controleren we met een angiografie of het stolsel kleiner wordt. Een angiografie is een röntgenonderzoek waarmee we uw bloedvaten kunnen zien. Het kan zijn dat de arts een veneuze stent moet plaatsen. Dit gebeurt onder sedatie. Dit betekent dat wij u in een roesje brengen. U hoort dit van te voren, omdat u dan 6 uur daarvoor nuchter moet zijn. Nuchter zijn betekent dat u 6 uur voor de behandeling niet meer mag eten en drinken.

Als u een DTV in uw been heeft, krijgt u tijdens de behandeling 24 uur per dag een voetpomp om de voet. Deze voetpomp zit aan het been dat we moeten behandelen. De voetpomp zorgt dat het bloed in uw been goed blijft stromen.

Ook controleert de verpleegkundige tijdens uw opname regelmatig:

  • uw bloeddruk en hartslag
  • of de katheter goed zit en niet bloedt
  • de doorbloeding van de benen/armen
  • uw bloedwaardes door elke 6 uur bloed bij u af te nemen

Bijwerkingen en complicaties

U kunt tijdens de behandeling last krijgen van de volgende bijwerkingen of complicaties:
  • bloedingen
  • allergische reactie
De bloedingen kunnen erge gevolgen hebben. Uw bloed is namelijk erg dun door de alteplase. Daarom houden we uw situatie met veel aandacht in de gaten.

Na de behandeling

Als het stolsel (voor het grootste deel) is opgelost, haalt de arts de katheter en sheath uit uw ader. De arts legt een drukverband bij u aan.

Als u geen alteplase meer krijgt, krijgt u een echo-onderzoek om te kijken of de ader (en eventueel de stent) nog goed open is. Als dat niet zo is, kan de arts kiezen om de behandeling opnieuw te starten. Dit is maar heel weinig nodig.

Na de behandeling zwachtelen wij uw been en/of arm of u krijgt een steunkous. Het is erg belangrijk dat u veel uit bed komt en gaat lopen. Dit is nodig om de doorbloeding van het been goed te houden. De stent en/of ader kan daardoor minder snel opnieuw verstoppen.

We leren u om Fraxiparine (een anti-stolling medicijn) bij uzelf te spuiten. U moet dit medicijn gebruiken tot twee weken na uw ontslag uit het ziekenhuis gebruiken. Daarna krijgt u tabletten.

Heeft u een stent in uw bekken gekregen? U kunt dan pijnklachten krijgen in uw rug en soms in uw lies. Dit gaat vanzelf weer over en duurt meestal twee weken. U kunt paracetamol slikken tegen de pijn.

Ontslag

Als u naar huis mag, krijgt u het volgende mee:

  • Een ontslagbrief. Deze brief sturen wij ook naar uw huisarts.
  • Een afspraak voor controle op de polikliniek Dermatologie. Hier krijgt u een echo van uw been (en de stent als u die heeft).
  • Een recept voor medicijnen als u nieuwe medicatie heeft gekregen.
  • Een overzicht met de medicijnen die u nu gebruikt.
Na uw ontslag moet u een steunkous klasse 2 laten aanmeten. U krijgt hiervoor een recept mee. Als het been nog erg gezwollen is, zwachtelen we eerst uw been en krijgt u later een steunkous. U draagt de steunkous voor minimaal een halfjaar.


Wanneer contact opnemen?

Als u één van de volgende klachten heeft, moet u contact met ons opnemen:

  • een dik, gezwollen been/arm
  • terugkerende pijn in uw been/arm
  • als u uw been/arm minder goed kunt bewegen

Contact

Heeft u nog vragen? Deze kunt u stellen aan de arts of verpleegkundig specialist.

  • Hart- en vaatcentrum: in de tijd voor de interventie en na de interventie vanaf uw eerste bezoek aan de polikliniek (010) 704 05 63
  • Verpleegafdeling: in de tijd tussen uw interventie en uw eerste bezoek aan de polikliniek (010) 704 30 14
  • Polikliniek Dermatologie: om uw afspraak te verplaatsen (010) 704 01 10