Naar topnavigatiemenu Naar hoofdnavigatiemenu Naar hoofdinhoud
Patiëntenfolder

Operatie kliniek Neurochirurgie

Binnenkort ondergaat u een operatie. Hiervoor wordt u opgenomen in de kliniek Neurochirurgie. Hier leest u meer informatie over het verloop van uw opname en de operatie.

Download PDF

Voorbereiding op de opname en operatie

Anesthesioloog (POS)

Vooraf aan uw opname in de kliniek Neurochirurgie krijgt u een afspraak op de polikliniek Anesthesiologie. Dit kan een aantal weken voor de opname plaatsvinden. Tijdens deze afspraak heeft u een gesprek met de anesthesioloog. De anesthesioloog kijkt naar uw lichamelijke conditie en gezondheid. Zo kan de anesthesioloog een inschatting maken voor de beademing, narcose en zorg tijdens en na de operatie. Dit gesprek heet een pre-operatieve screening (POS). Als u een wakkere operatie ondergaat, legt de anesthesioloog u in een ander gesprek helemaal uit hoe dit in zijn werk gaat.

Ook kijkt de anesthesioloog welke medicijnen u gebruikt. U bespreekt ook met de anesthesioloog welke medicijnen u wel en niet mag gebruiken rond de operatie. Het gaat bijvoorbeeld om de volgende medicijnen:

  • bloedverdunners
  • medicijnen voor diabetes
  • medicijnen die de bloeddruk verlagen
De anesthesioloog neemt meestal ook bloed bij u af.

Meer informatie over de pre-operatieve screening leest u in 'Op de pre-operatieve polikliniek - alles over anesthesie'.

Wat neemt u mee naar de opname?

Op uw kamer heeft u weinig ruimte. Neem daarom niet te veel spullen mee en laat uw waardevolle spullen thuis. U neemt mee:
  • nachtkleding of los zittende kleding
  • ondergoed
  • toiletartikelen
  • pantoffels met stroeve zool
  • medicijnen die u thuis gebruikt in de originele verpakking (voor 1 dag)

Dag van de opname

Binnenkomst in het ziekenhuis

Als u in het ziekenhuis komt, print u een dagticket bij één van de aanmeldzuilen. Deze zuilen staan bij de hoofdingang. Op deze dagticket staat de route naar de kliniek Neurochirurgie (NE/NF, verdieping 9). U kunt zitten in de lounge. Hier haalt de opname-verpleegkundige u op. Het kan zijn dat u iets langer in de lounge moet wachten dan is afgesproken, omdat uw kamer nog niet vrij of schoon is. U krijgt hier (als u niet nuchter hoeft te blijven) eten en drinken van de facilitaire zorgmedewerker.

Opname met de verpleegkundige

U krijgt eerst een opname-gesprek met de verpleegkundige. In dit gesprek neemt de verpleegkundige een anamnese bij u af. Een anamnese is een vraaggesprek waarin de verpleegkundige uw eerdere zorg en uw huidige situatie bespreekt. Zo kan iedereen u passende zorg geven. Ook krijgt u informatie over:

  • Het tijdstip van de operatie (de tijd kan altijd nog veranderen als er een spoedgeval tussen komt).
  • De plek waar u na de operatie verblijft (PACU, IC of de kliniek).
  • TED-kousen. Als u deze nodig heeft, meet de verpleegkundige deze bij u aan.
  • Bloed afnemen. De verpleegkundige neemt als dat nodig is wat bloed bij u af.
Na het gesprek brengt de verpleegkundige u naar uw kamer. Tijdens de opname verblijft u op een éénpersoonskamer met eigen badkamer. Deze kamer houden we voor u vrij als u na de operatie op de post anesthesie care unit (PACU) of de intensive care (IC) moet verblijven. In sommige (spoed)gevallen moeten we uw kamer toch gebruiken. Berg daarom uw spullen op in uw eigen kast. Laat waardevolle spullen thuis. U krijgt bij terugkomst een andere kamer. De verpleegkundige bewaart uw spullen in een afgesloten kast.

Meer informatie over de PACU leest u in 'Post anesthesie care unit'. Meer informatie over de IC leest u in 'Wegwijs op de intensive care'.

TED-kousen

Als een operatie lang duurt of u moet na de operatie lang op bed liggen, kunt u trombose krijgen. De TED-kous helpt om te zorgen dat uw bloed niet klontert en u geen trombose krijgt. Alleen bij een operatie aan het hoofd zijn TED-kousen nodig.

Bloedafname

Vooraf aan de operatie wordt er bloed bij u afgenomen. Dit kan voor de opname bij de anesthesioloog (POS) en/of bij de opname door de verpleegkundige. Met de bloedafname krijgen we een beeld van uw bloed en bloedgroep.

Opname met de artsen

Op de dag van uw opname ziet u de zaalarts (physician assistant), co-assistent en/of arts-assistent. Zij stellen u een paar vragen. Ook doen zij een paar neurologische onderzoeken. De neurochirurg die u gaat opereren, komt niet altijd op de dag voor de operatie bij u langs. Vaak heeft u de neurochirurg al op de polikliniek gesproken. Heeft u nog vragen? Deze vragen mag u aan de zaalarts stellen. Lukt dit niet? Dan spreekt u de neurochirurg vlak voor de operatie in de operatiekamer.

Hersenscans

Soms is vlak voor de operatie nog een nieuwe MRI-scan of CT-scan nodig. Deze kan op de dag van de opname gemaakt worden. Deze hersenscans gebruikt u operateur tijdens de operatie. Tijdens de scan krijgt u een infuus met contravloeistof. De bloedvaten in het hoofd zijn zo beter zichtbaar op de hersenscan.

Medicijnen

Na uw operatie krijgt u tijdelijk een anti-trombose medicijn (fraxiparine). Dit medicijn krijgt u via prikjes in de buik/het been. De prikjes krijgt u één keer per dag. U krijgt dit medicijn tot u mobiel bent. U bent mobiel als u zelf kunt lopen en langer dan drie uur uit bed kunt.

Sommige patiënten krijgen het medicijn Dexamethason. Dexamethason is een medicijn dat zorgt dat ophoping van vocht rond het operatiegebied wordt afgevoerd. Dit medicijn wordt na de operatie afgebouwd. U mag niet zelf met Dexamethason stoppen. Dexamethason kan verschillende bijwerkingen hebben. Deze bijwerkingen komen sneller voor als iemand lang een grote hoeveelheid krijgt. U kunt dan de volgende bijwerkingen krijgen:

  • veranderde stemming
  • grotere eetlust en zwaarder gewicht
  • ontstaan van een bol gezicht
  • slechtere afweer tegen infecties
  • maagklachten
Als u Dexamethason gebruikt, krijgt u altijd een maagbeschermer. Als u Dexamethason lang gebruikt, krijgt u soms ook uit voorzorg antibiotica.

Dag van de operatie

Nuchter zijn

Voor uw operatie moet u nuchter zijn. U mag dan niet eten, drinken of roken.
6 uur voordat u in het ziekenhuis moet zijn, mag u niet meer eten en roken. U mag dan nog wel heldere dranken drinken. Bijvoorbeeld water, thee en aanmaaklimonade. 2 uur voordat u in het ziekenhuis moet zijn, mag u ook niets meer drinken.

Ligt u de dag voor de operatie al in het ziekenhuis? Dan vertelt de verpleegkundige hoe laat u nuchter moet zijn.

Gebruikt u medicijnen? Bespreek dit altijd met uw arts. Sommige medicijnen mag u rond de operatie niet innemen. Moet u de medicijnen innemen? Dit mag altijd met een slokje water. Ook in de tijden dat u nuchter moet zijn.

Meer informatie over nuchter zijn bij een operatie leest u in de folder “Nuchter rondom een operatie

Vlak voor de operatie

Voordat de verpleegkundige u weg kan brengen naar de holding (voorbereiding van de anesthesie), krijgt u een operatiejasje aan. Als verdere voorbereiding is het belangrijk dat:
  • u urineert, zodat de blaas goed leeg is.
  • u geen sieraden, metalen piercings, losse gebitsdelen, nagellak of make-up draagt.

De operatie

De operatie vindt plaats op de 6e verdieping. Hier is ook de holding en de uitslaapkamer. Op de holding wordt u voorbereid voor de operatie:
  1. U krijgt twee infusen.
  2. U wordt aangesloten op de monitor, om zo uw hartritme en bloeddruk in de gaten te houden.
  3. De anesthesisten vullen met u checklists in en doen extra controles.
Na de voorbereiding gaat u op een bed naar de operatiekamer:
  1. Hier ontmoet u de operateur en het operatieteam.
  2. U krijgt een kapje op uw neus. Via dit kapje krijgt u extra zuurstof. Daarna wordt u in slaap gebracht met medicatie via het infuus.
  3. Als u onder narcose bent, sluit de anesthesioloog u aan op een apparaat dat uw ademhaling tijdens de operatie overneemt.
  4. Het operatiepersoneel brengt een blaaskatheter bij u in. U kunt namelijk tijdens de operatie niet zelf urineren.
  5. De operateur voert de operatie uit. Tijdens het opereren wordt u lichaam goed in de gaten gehouden door de anesthesiologen.

Na de operatie

Na de operatie belt de operateur met uw contactpersoon. De operateur vertelt hoe de operatie is gegaan.

Na de operatie wordt u wakker op de uitslaapkamer, PACU of IC. Hier wordt u nog een paar uur aan de monitor gehouden. Zo kan uw hartritme en bloeddruk worden gecontroleerd. Als u stabiel bent, mag u terug naar de kliniek Neurochirurgie. U bent stabiel als:
  • uw pijn onder controle is.
  • uw ademhaling, zuurstof, hartslag, bloeddruk en temperatuur stabiel zijn.
  • u goed bij bewustzijn bent en uw neurologische toestand stabiel is.
De neurologische toestand wordt beoordeeld door:
  • uw bewustzijn en spraak. Dit betekent dat u weer waar u bent, wat de tijd of dag is.
  • uw kracht en aansturing van uw lichaam. Dus of u de armen en benen kunt bewegen.
Terug in de kliniek Neurochirurgie controleert de verpleegkundige u elk uur op de bovenstaande punten.

PACU of IC

Het kan zijn dat u niet meteen teruggaat naar de kliniek Neurochirurgie, maar naar de PACU of IC. Dit zijn klinieken waar u intensiever in de gaten wordt gehouden. Hier blijft u langer aan de monitor en wordt u net als op de kliniek Neurochirurgie regelmatig gecontroleerd op uw neurologische toestand.

U gaat naar de PACU als u 1 nacht intensief in de gaten gehouden moet worden. Als u langer dan 1 dag in de gaten gehouden moet worden, gaat u naar de IC. De operateur bepaalt vooraf aan de operatie waar u na de operatie naartoe gaat.

Meer informatie over de PACU leest u in 'Post anesthesie care unit'. Meer informatie over de IC leest u in 'Wegwijs op de intensive care'.

Narcose

Soms wordt de narcose niet direct na de operatie gestopt. U blijft dan langer in slaap. U wordt niet wakker op de uitslaapkamer, maar op de PACU of IC. Dit is soms nodig om de hersenen nog wat langer rust te geven. Dit hoeft niet te betekenen dat er iets ernstigs aan de hand is.

U kunt na de operatie hees zijn en keelpijn hebben. Dit komt door het beademings-buisje. Ook kunt u last hebben van misselijkheid en overgeven. Dit komt door de narcose. U krijgt hier medicijnen voor.

De herstelperiode

Na de operatie moet u een paar dagen herstellen in de kliniek. De opname duurt vaak rond de drie dagen.

U mag meestal dezelfde avond van de operatie of de dag erna uit bed. Als u uit bed kunt, wordt ook de blaaskatheter verwijderd. Vanaf dat moment moet u zelf gaan urineren. Het infuus blijft vaak nog even zitten. Dit infuus is soms nog nodig voor een MRI-scan of CT-scan. Via het infuus krijgt u namelijk de contravloeistof. Als u TED-kousen heeft en u bent langer dan 3 uur uit bed, mogen de kousen uit.

De verpleegkundige en/of arts bekijkt iedere dag de wond. Zij verbinden ook de wond opnieuw. De verpleegkundige geeft u op de juiste tijdstippen uw medicijnen.

Visite van de artsen

De zaalarts loopt dagelijks visite in de kliniek. De visite vindt vaak in de ochtend plaats. Tijdens de visite kijkt de zaalarts hoe het met u gaat, krijgt u informatie van de arts en kunt u vragen stellen. Als u een gesprek wilt met de contactpersoon en arts, kan de verpleegkundige dit regelen. Deze gesprekken zijn meestal in de middag.

Visite van de artsen in het weekend

In het weekend is er geen zaalarts aanwezig. Dan is er een dienstdoende arts. De dienstdoende arts probeert bij alle patiënten langs te lopen. Bij drukte lukt dit niet altijd. Bij bijzonderheden of vragen van patiënten loopt de dienstdoende arts wel langs. Dit is niet op een vast moment.

Andere specialisten

Er kunnen meerdere specialisten betrokken zijn bij uw herstel in de kliniek, bijvoorbeeld:
  • artsen en verpleegkundigen
  • leerling-verpleegkundigen en co-assistenten
  • diëtiste
  • fysiotherapeut
  • geestelijk verzorger
  • maatschappelijk werker
  • logopedist
  • ergotherapeut
  • revalidatie-arts

Ontslag uit de kliniek

U mag weer naar huis als u goed herstelt in de kliniek. De opname kan langer duren als u complicaties of andere problemen heeft. Als u nog niet met ontslag naar huis kunt, kunt u op de volgende plekken herstellen:
  • revalidatiecentrum
  • verpleeg- of verzorgingshuis
  • zorghotel
Als een herstelperiode in een revalidatiecentrum nodig is, dan wordt dit met de revalidatie-arts besproken en aangevraagd. Als een herstelperiode in een verpleeg- of verzorgingshuis nodig is, regelt de transfer-verpleegkundige van Bureau Nazorg dit. De transfer-verpleegkundige regelt ook thuiszorg als dit nodig is.

Ontslaggesprek met de verpleegkundige

Als u naar huis mag, bent u nog niet helemaal hersteld. Uw lichaam moet weer op kracht komen. Het is belangrijk dat u gezond leeft en goed luistert naar uw lichaam. U krijgt tijdens het ontslaggesprek met de verpleegkundige informatie en adviezen mee voor thuis. De informatie en adviezen kunt u terug lezen in 'Ontslag wervelkolomchirurgie' en 'Ontslag hersenchirurgie'.

Huisarts

De dienstdoende arts of physician assistant informeert uw huisarts over uw behandeling in het ziekenhuis en hoe uw gezondheids-toestand is als u ontslagen wordt uit het ziekenhuis. Dit gaat digitaal naar de huisarts.

Poli-afspraken

Bij uw ontslag krijgt u een afspraak mee voor de polikliniek. Deze afspraak is meestal 7 weken na de opname.

Weefselonderzoek

Als er bij u een tumor is verwijderd, is er een weefselonderzoek gedaan. U krijgt ongeveer een week na de operatie de uitslag. Is de uitslag bekend voordat u naar huis gaat? Dan hoort u op de kliniek de uitslag. Is de uitslag nog niet bekend als u naar huis mag? U krijgt dan een afspraak op de polikliniek. Dit is kort na de operatie. Tijdens deze afspraak hoort u de uitslag.

Nazorg

Fysieke nazorg

Welke fysieke nazorg u krijgt op de polikliniek, hangt af van:
  • de operatie
  • de uitslag van weefselonderzoek
  • de nabehandeling
Als u geen nabehandeling krijgt, komt u alleen langs voor controle op de polikliniek. Soms worden er nog controle-scans gemaakt. Hiervoor krijgt u een afspraak voor.

Mentale nazorg

U heeft misschien tijd nodig om uw ziekte en de gevolgen ervan te verwerken. U kunt hiervoor misschien steun vinden bij andere patiënten of uw naasten. U kunt bijvoorbeeld terecht bij patiënten-verenigingen. Deze verenigingen brengen lotgenoten bij elkaar. Hier kunt u emotionele steun vinden, voorlichtingen bijwonen en praktische adviezen krijgen.

Contact

Bij vragen over uw opname kunt u binnen 14 dagen na ontslag met ons contact opnemen. Voor andere vragen mag u contact opnemen met uw huisarts.

Bij vragen over uw afspraken op de polikliniek: polikliniek Neurochirurgie(010) 704 01 29
Maandag t/m vrijdag van 08.30 tot 16.00
Bij vragen aan de verpleging of arts: verpleegkundige spreekuur 06 34 86 05 34
vos.neurochirurgie@erasmusmc.nl
Maandag t/m vrijdag van 09.00 tot 15.00 uur
Bij spoed buiten kantoortijden: verpleegafdeling Neurochirurgie (010) 703 32 36

Bij vragen over medicijnen kunt u het beste contact opnemen met uw huisarts of apotheek.