Naar topnavigatiemenu Naar hoofdnavigatiemenu Naar hoofdinhoud
Patiëntenfolder

Ontslag vanaf de kliniek verloskunde

Informatie en adviezen voor de kraamtijd

De geboorte van uw zoon of dochter is een bijzondere gebeurtenis, maar in de periode daarna komt er veel op u af. Om u daarbij te helpen hebben wij informatie, adviezen en tips die van belang kunnen zijn tijdens de kraamtijd voor u op een rij gezet. Tijdens uw opname kunt met uw vragen natuurlijk altijd terecht bij onze verpleegkundigen of andere medewerkers. Wanneer u weer thuis bent, kunt u uw vragen stellen aan de kraamverzorgende, verloskundige of huisarts.

Download PDF

Naar huis!

Regelen

Voordat u naar huis gaat, moeten er een paar dingen worden geregeld.
  • Wij laten uw verloskundige weten wanneer u en uw kind naar huis gaan. Wij raden u aan om dit ook zelf even door te geven aan de verloskundige.
  • Meestal komt de verloskundige de volgende dag bij u langs.
  • Het is belangrijk dat u de kraamzorg laat weten wanneer u naar huis gaat.
  • Bij het verlaten van de kliniek krijgt u ontslagbrieven mee die u zelf aan de verloskunde en de kraamverzorgende afgeeft. Het kan ook zo zijn dat de verpleegkundige u laat weten dat de ontslagbrieven worden opgestuurd.

Vervoer naar huis en autostoeltje

Als u zelf geen auto heeft, vraag dan of iemand u kan ophalen of neem een taxi. Uw kind is nog te kwetsbaar om met het openbaar vervoer of in de draagzak te vervoeren.

Om uw kind veilig te kunnen vervoeren, heeft u een baby-autostoeltje nodig. Uw kind mag niet los in een auto worden vervoerd, ook niet in een reiswieg op de achterbank: uw kind ligt er tenslotte los in.

Als uw kindje nog in het ziekenhuis moet blijven

Als uw kindje helaas nog in het ziekenhuis opgenomen moet blijven, laten wij uw verloskundige wel weten dat u naar huis mag. Zij neemt dan contact met u op over de nazorg. Verblijft u in het geboortecentrum Sophia of in het Ronald McDonald Huis en komt u niet uit de regio Rotterdam, dan komt er een verloskundige uit Rotterdam voor de nazorg.

Kraamzorg
Ook als u zonder uw kind met ontslag gaat, kunt u gebruikmaken van kraamzorg, maar u kunt ook kiezen voor uitgestelde kraamzorg. Dit houdt in dat u de kraamzorg uitstelt tot het moment dat uw kindje naar huis komt. Informeer bij uw verzekering naar de mogelijkheden. Als uw kindje nog in het ziekenhuis blijft of als u na de bevalling extra zorg en verzorging nodig heeft tijdens het kraambed, dan kunt u gebruikmaken van het geboortecentrum, mits daar plaats is.

Zorg voor uzelf

Emoties

De geboorte van uw kind is een mooie en ingrijpende gebeurtenis. Er verandert veel in korte tijd. Uw lichaam moet eraan wennen niet meer zwanger te zijn en uw hormonen moeten op een normaal niveau komen. Daarnaast verandert er veel in uw omgeving. Het is normaal dat u na de bevalling wat emotioneler bent. Ruim de helft van de kraamvrouwen heeft na de 3e en de 4e dag last van kraamtranen. Het is belangrijk dat u uw emoties uit en voldoende rust neemt.

Hechtingen

Het kan zijn dat u tijdens de bevalling bent ingeknipt of ingescheurd en daarom hechtingen heeft gekregen. Plassen kan daardoor pijnlijk zijn. Het kan helpen om tijdens het plassen uw schaamlippen af te spoelen met lauw water of om onder de douche te plassen. Koude kompressen kunnen ook helpen. Deze maakt u eenvoudig zelf door een maandverband nat te maken, in plastic te wikkelen en in de vriezer te leggen. Het bevroren verband kunt u in een hydrofiel washandje tegen de hechtingen aanleggen (nooit op de blote huid in verband met bevriezingsgevaar). Daarnaast is het belangrijk dat u regelmatig op de hechtingen gaat zitten. Als u voortdurend op één kant zit, duwt u het wondvocht naar de toch al pijnlijke en gezwollen kant, waardoor deze vaak nog pijnlijker wordt. De pijn na het hechten kan een aantal dagen aanhouden.

Hechtingen van een keizersnedewond, ruptuur (scheur)- of een knipwond moeten goed worden verzorgd. U kunt gewoon douchen, maar was de wond niet met zeep. Na het douchen moet u de wond deppend afdrogen, vooral in de plooien. Het is ook goed om de wond af en toe aan de lucht te laten drogen. De hechtingen lossen na verloop van tijd vanzelf op.

Naweeën

In de eerste dagen na de bevalling kunt u last hebben van naweeën. Dit is het samentrekken van de baarmoeder, zodat deze weer een normale vorm krijgt. Ook beperkt dit het bloedverlies. Wanneer de naweeën erg pijnlijk zijn, kunt u hiervoor paracetamol innemen. Ook als u borstvoeding geeft, kunt u gewoon paracetamol gebruiken.

Vloeien

Alle vrouwen die zijn bevallen, vloeien na. Ook als u een keizersnede heeft gehad. Dit vloeien kan tot 6 weken na de bevalling duren. De hoeveelheid bloed hoeft niet altijd hetzelfde te zijn. Het is belangrijk dat u elke 3 uur plast, zodat het vloeien beperkt blijft. Houd het vloeien goed in de gaten en verschoon het kraamverband regelmatig (ongeveer om de 3 uur).
  • Wanneer u meer dan 2 kraamverbanden per uur nodig hebt en het vloeien niet minder wordt, is er sprake van overmatig bloedverlies. Waarschuw dan direct uw verloskundige.
  • De afscheiding verandert van kleur. In het begin is het helder rood, dat verandert in bruin en uiteindelijk wordt de afscheiding gelig van kleur.
  • We raden u af om, zolang er nog bloedverlies is, in bad te gaan of te zwemmen (in verband met infectiegevaar). Douchen mag wel.
  • Daarnaast raden we u af om tijdens het vloeien te vrijen. Is het vloeien na 6 weken erg verminderd/gestopt en begint u rond 6 weken weer helder rood bloed te verliezen, dan is waarschijnlijk uw menstruatie weer op gang gekomen.

Stolsels

Het is mogelijk dat u stolsels verliest, soms zelfs zo groot als een vuist. Dit kan komen door bloedophoping in de vagina, bijvoorbeeld als u lange tijd hebt gelegen. Schrik hier niet van, stolsels mogen. Let er wel op dat na het verliezen van stolsels het vloeien minder moet worden. Gebeurt dit niet, neem dan contact op met uw verloskundige.

Plassen

Het is belangrijk dat u regelmatig plast. De baarmoeder kan zich beter samentrekken wanneer de blaas leeg is. De drang om te plassen kan de eerste paar dagen na de bevalling wat verstoord zijn. Tijdens uw zwangerschap heeft u veel vocht vastgehouden, dit moet nu weer worden uitgeplast. Het is handig als u bijvoorbeeld voor elke voeding van uw kindje zelf eerst even naar het toilet gaat en meteen uw kraamverband verschoont. Het regelmatig verschonen van het kraamverband is hygiënisch en maakt de kans op infecties kleiner.

Ontlasting

Het kan enkele dagen duren voordat uw ontlasting weer op gang komt. Het is niet verstandig om hard te persen op het toilet. Om de ontlasting weer op gang te laten komen, helpt het om veel te drinken en vezelrijke voeding te eten.

Stuwing

Rond de 3e en 4e dag na de bevalling kunt u last krijgen van stuwing. Bij stuwing zijn de borsten vaak gespannen en vol. De huid van de borsten staat soms strak en kan doorschijnend lijken. De borsten kunnen warm en pijnlijk aanvoelen. Stuwing wordt veroorzaakt door vaatverwijding, weefselvocht en het op gang komen van de melkproductie. Stuwing komt het meest voor tussen dag 3 en 5, maar kan ook later voorkomen.
  • Als u borstvoeding geeft, kunt u uw kind vaker (8 tot 12 keer per dag) aanleggen, terwijl u de borst richting de tepel masseert.
  • Voordat u gaat voeden kunt u warmte toepassen door een douche of warme doek te gebruiken en na de borstvoeding kunt u koude kompressen gebruiken.
  • Als de baby de borsten niet goed kan legen, mag u een keer beide borsten helemaal leeg kolven. Doe dit niet te vaak, omdat dit de productie extra stimuleert en u zo nog meer stuwing krijgt.
  • Het uitstellen van voedingen of zelf weinig drinken, helpt niet om te stuwing te verminderen.
  • U kunt paracetamol (maximaal vier keer per dag 1000 mg) innemen om de pijn te verlichten.
  • Als u geen borstvoeding geeft, dan is het verstandig een stevige bh te dragen, de borsten te koelen met koude kompressen en de borsten ‘met rust te laten’.

Anticonceptie

Vrijwel direct na de bevalling bent u weer vruchtbaar. Het gebruik van anticonceptie is dus aan te raden. Borstvoeding geven geeft géén volledige bescherming tegen zwangerschap. Zolang u borstvoeding geeft, kunt u het beste condooms gebruiken. Wilt u toch weer met de pil starten of bijvoorbeeld een spiraaltje, dan is het raadzaam te overleggen met uw huisarts of verloskundige over de mogelijkheden.

Geeft u flesvoeding en wilt u weer wilt starten met anticonceptie, dan heeft u 2 mogelijkheden:
  • U kunt op de eerste dag van de menstruatie beginnen. De pil is dan betrouwbaar, al kunt u tijdens de eerste strip wel wat onregelmatig bloedverlies hebben. De menstruatie bij flesvoeding komt na 6 tot 8 weken op gang. Bij volledige borstvoeding is 50 % van de vrouwen na 3 tot 4 maanden weer ongesteld.
  • Naast het wachten op de menstruatie kunt u ook blind beginnen met de pil vanaf 14 dagen na de bevalling. Tijdens de eerste strip is de pil niet geheel betrouwbaar. We raden u aan om aanvullend condooms te gebruiken.
Vragen over anticonceptie kunt u stellen aan de gynaecoloog, verloskundige of huisarts.

Vrijen

U bepaalt zelf met uw partner wanneer u weer wilt vrijen, daar is geen termijn voor. Wel raden we aan om tijdens het vloeien geen gemeenschap te hebben. Als u hechtingen heeft gehad tijdens de bevalling, kan het vrijen in het begin pijnlijk zijn. Als de pijn na een aantal maanden niet is verdwenen, neem dan contact op met uw huisarts. Als u borstvoeding geeft kan het vrijen pijnlijker zijn. Dit komt doordat de vagina droger wordt onder invloed van hormonen. U kunt eventueel een glijmiddel gebruiken.

Mogelijke complicaties

Neem contact op met uw huisarts of verloskundige bij:
  • Koorts (een temperatuur boven de 38,5°C of hoger).
  • Hevige pijn.
  • Plots een forse toename van het bloedverlies.

Extra aandachtspunten na een keizersnede

Het herstel na een keizersnede duurt vaak langer dan na een vaginale bevalling. Luister goed naar uw lichaam, neem op tijd rust. Er zijn bij een keizersnede een aantal extra aandachtspunten:
  • Als pijnstilling mag u 4 keer per dag 1000 mg Paracetamol innemen. Dit bouwt u af, waarbij u luistert naar wat uw lichaam aangeeft.
  • Pas op met tillen. Het gewicht van uw baby is het gewicht wat u mag dragen.
  • Doe geen zwaar huishoudelijk werk zoals ramen zemen, stofzuigen enzovoort.
  • Verzorg de wond met water. Gebruik geen zeep. Dep de wond goed droog na het douchen. Smeer de eerste weken ook geen crème op de wond en ga niet in bad en niet zwemmen. Dit vermindert de wondgenezing.
  • Er is in Nederland geen wetgeving als het gaat om autorijden na anesthesie of een operatie. Wel is het verboden om gevaar te veroorzaken. Advies is dan ook pas weer te gaan autorijden als u pijnvrij bent, geen medicatie meer gebruikt die het rijden kan beïnvloeden en geen last heeft van duizeligheid of vermoeidheid. Ga altijd na bij uw verzekering welke voorwaarden zij hanteren.
  • De hechtingen van de buikwond lossen meestal vanzelf op. Mochten er staples (nietjes) inzitten dan worden die door de verloskundige of huisarts verwijderd. Heeft u onoplosbare draadhechtingen, dan worden deze op dag 8 verwijderd door de huisarts of u komt terug bij een arts in het ziekenhuis.

Zorg voor uw baby

Borstvoeding

Als u borstvoeding geeft, geeft uw baby aan wanneer het tijd is voor de voeding. U kunt dit herkennen aan de voedingssignalen die uw baby afgeeft (smakken, op de handjes sabbelen, het tongetje uitsteken). U voedt uw baby zo vaak als hij erom vraagt, meestal is dat aan het begin zo’n 8 tot 12 keer per dag. Uw baby moet minimaal 7 tot 8 voedingen per 24 uur krijgen. Als uw baby goed is aangelegd, zal de borstvoeding geen pijn doen. Uw baby behoort de tepel en een stuk tepelhof te pakken. Sabbelt uw baby of doet het voeden pijn, leg uw baby dan opnieuw aan. Handige tips over het aanleggen van uw kindje leest u de aparte informatie Borstvoeding.

borstvoeding

Flesvoeding

De hoeveelheid flesvoeding waarmee u start, is 10 tot 15 ml per keer. Uw baby mag om de 3 à 4 uur een fles hebben, en dit 7 keer per dag plus eventueel een nachtvoeding. De hoeveelheid flesvoeding wordt per dag verhoogd. Laat uw baby tijdens en na de voeding even boeren, omdat het tijdens het drinken ook lucht meezuigt. Voor het boeren, houdt u uw baby rechtop. Sommige kinderen hebben een grote zuigbehoefte. U kunt eventueel een fopspeen aanbieden (kook deze de eerste keer 10 minuten uit). Op de verpakking staat beschreven hoe u de flesvoeding moet bereiden. U kunt de flesvoeding het beste opwarmen door het flesje in een pan met heet water te zetten (au bain-marie), in een flessenwarmer of in de magnetron (daarna schudden). Test de temperatuur door een druppel voeding op de binnenkant van uw pols te laten vallen. Als u de druppel melk niet voelt dan is de temperatuur goed. Alles wat u moet weten over het geven van flesvoeding staat in de aparte informatie Flesvoeding.

Misselijkheid

De eerste dagen kan uw baby misselijk zijn van het vruchtwater. Het kan gebeuren dat uw baby het benauwd krijgt doordat het zich verslikt of vruchtwater uitspuugt. Het beste kunt u dan uw baby rechtop houden en zachtjes over de rug wrijven. Als dit niet helpt, leg dan uw baby op de buik en wrijf stevig over de rug naar de nek toe. Hierdoor komt het slijm los dat in de mond en keelholte wordt gevormd door het vruchtwater. Met een gaasje kunt u vervolgens het slijm verwijderen. Uw baby gaat dan vaak huilen en spuugt het slijm en soms ook voeding uit.

Afvallen

Het is normaal dat uw baby in de eerste week afvalt. Een gewichtsverlies tussen de 5 en 7% van het geboortegewicht is normaal. Als uw baby meer dan 7% van het geboortegewicht verliest, dan kunt u vaker voeding geven. Als u borstvoeding geeft, betekent dit vaak ook dat u moet starten met kolven. Bespreek dit altijd met uw kraamverzorgende. Als uw baby meer dan 10% is afgevallen, dan neemt u of uw kraamverzorgende contact op met uw huisarts of verloskundige. Op de 10e dag hebben de meeste kinderen hun geboortegewicht weer bereikt. Na de eerste weken groeit uw baby ongeveer 100 tot 150 gram per week.

Kleur

Vooral de eerste dagen kan uw baby blauwige handjes en voetjes hebben. Dit komt doordat de doorbloeding met name in de uiterste ledematen nog niet optimaal op gang is. Maakt u zich hierover geen zorgen, dit is normaal en wordt vanzelf minder.
Rond de 2e dag na de geboorte kan uw baby wat geel gaan zien. Dit is normaal en wordt veroorzaakt door een opeenhoping van de gele bloedkleurstof (bilirubine) in het bloed. Na de geboorte werkt de lever van uw baby nog niet optimaal, hierdoor heeft uw baby te veel rode bloedcellen. Deze rode bloedcellen produceren de bilirubine. Daglicht brengt het bilirubinegehalte naar beneden. Als uw baby over het hele lijf geel ziet, het oogwit duidelijk geel is of als uw baby suf en slaperig is en slecht drinkt, dan moet u of uw kraamverzorgende contact opnemen met uw verloskundige.

Huilen

Als uw baby huilt, dan wil het u meestal iets duidelijk maken. Het kan zijn dat uw baby honger heeft of zuigbehoefte, de luier kan nat of vies zijn, uw baby kan het te warm of te koud hebben of last hebben van darmkrampen. Soms is het niet duidelijk wat er aan de hand is. Het kan dan helpen om uw baby in te bakeren. Probeer dit de eerste keer niet zelf, maar vraag het aan uw kraamverzorgende of verloskundige.

Darmkrampen

Tijdens de eerste 3 maanden kan uw baby last hebben van darmkrampen. De darmen van uw baby zijn nog niet rijp en moeten wennen aan de voeding. Onwillekeurige samentrekking van de darmen kan krampjes veroorzaken. Dit is normaal. Als uw baby huilt, de benen optrekt en veel zuigbehoefte lijkt te hebben, heeft het darmkrampen. Uw baby kan ook darmkrampen krijgen van snel en gulzig drinken. Manieren om de pijn van darmkrampjes te verlichten:
  • Een warme doek op de buik van uw baby leggen.
  • Leg uw baby op de buik en wrijf zachtjes over de rug.
  • Geef uw baby een warm badje.
  • Leg uw baby op zijn buik op uw arm.
  • Laat uw baby extra boeren.
  • Het buikje van uw baby licht masseren.

Regeldagen

Naarmate uw kindje groeit, neemt de behoefte aan voeding toe. Als u borstvoeding geeft, kan het voorkomen dat de behoefte van uw baby groter is dan de hoeveelheid moedermelk die u produceert. Uw baby zal zich dan gedurende 2 à 3 dagen vaker melden, ook ’s nachts. Daarnaast kan uw baby onrustig zijn, veel zuigbehoefte hebben en veel huilen. Dit noemen we regeldagen. Uw melkproductie wordt gestimuleerd door in te gaan op de vraag van uw baby. Regeldagen komen onder meer voor rond de 10 tot 14 dagen, rond de 6 weken en rond de 3 maanden. Regeldagen zijn per baby verschillend.

Plassen

Verschoon uw baby voor iedere voeding. Op deze manier kunt u uw baby goed wakker maken voordat u met de voeding begint. Uw baby moet binnen 24 uur na de geboorte geplast hebben (is dit niet het geval neem dan contact op met uw verloskundige of huisarts). De eerste dagen heeft uw baby weinig natte luiers, hierna zijn 5 tot 6 natte luiers per dag normaal.

Soms zit er in de luier een oranje vlek, dit zijn uraten. Uraten zijn afvalstoffen uit de nieren. Als uw baby voldoende vocht binnen krijgt, wordt de urine helder van kleur en verdwijnen de uraten vanzelf. Meld een ‘uraten-luier’ altijd even aan de kraamverzorgende of verloskundige. Het kan soms nodig zijn om uw baby wat extra voeding te geven.

Ontlasting

De eerste ontlasting van uw baby heet 'meconium'. Deze ontlasting is groen/zwart van kleur en erg kleverig. Meconium is makkelijk te verwijderen als u iedere keer na het verschonen de billen insmeert met vaseline. Na enkele dagen wordt de ontlasting bruin/geel van kleur, de overgangsontlasting. Zowel bij borstvoeding als flesvoeding is de kleur van de ontlasting gelig. Als uw baby borstvoeding krijgt, kan de ontlasting onregelmatig zijn en is het zacht, soms zelfs waterachtig (spuitluiers). Bij flesvoeding is de ontlasting steviger en regelmatiger.

Vitamine K en D

Vitamine K
Uw baby heeft bij de geboorte vitamine-K-druppels gekregen. Dit is een belangrijke vitamine die ervoor zorgt dat uw baby voldoende stollingsfactoren kan aanmaken. Hierdoor kan het bloed beter stollen. Veel pasgeboren kinderen hebben een tekort aan deze vitamine. Als u borstvoeding geeft, krijgt uw baby na de geboorte voldoende voor de eerste week. Na 7 dagen begint u zelf met het toedienen van vitamine-K-druppels (tot de 3e maand). Op het consultatiebureau bespreekt u wanneer u precies kunt stoppen. Geeft u gemengde voeding, waarbij uw baby minder dan 500 ml flesvoeding krijgt over 24 uur, dan raden wij aan om het advies van de borstvoeding te volgen. Als u flesvoeding geeft, is de vitamine K al toegevoegd aan de voeding. U hoeft dan dus geen extra druppels te geven.

Vitamine D
Veel pasgeboren kinderen hebben ook een tekort aan vitamine D. Deze vitamine is goed voor de ontwikkeling en opbouw van de botten van uw baby. Uw baby krijgt vanaf dag 8 vitamine D. Het maakt hierbij niet uit of u borstvoeding of flesvoeding geeft. Uw baby heeft deze vitamine nodig tot en met de leeftijd van 4 jaar.

Temperatuur
De temperatuur van uw baby schommelt tussen de 36,5 en 37,5°C. Is de temperatuur van uw baby lager dan 36,7°C gebruik dan een kruik in de wieg. Doe dat bovenop de dekens, en nooit onder de dekens omdat uw baby zich dan kan branden aan de hete kruik. Soms heeft uw baby 2 kruiken nodig om warm te blijven. Is de temperatuur van uw baby boven de 37,5°C, dan moet u de kruik weghalen.

Navel

De navelstomp mag niet bloeden. Is dit toch het geval, neem dan contact op met uw huisarts of verloskundige. U moet de navel elke dag controleren: de navelstomp mag niet nattig zijn en ook niet stinken. Uw kraamverzorgende legt u uit waar u op moet letten. Meestal valt de navelstomp er tussen de 7e en de 10e dag af.

Nagels

De nagels van uw baby kunnen lang zijn. U mag pas na 6 weken de nagels afknippen met een babyschaar, omdat de kans op infectie van de nagelriemen in de eerste weken groot is. Als er een nagel los zit, kunt u een papieren baby-vijl gebruiken. Als uw baby het gezicht open krabt, dan kunt u vaseline op de wangen smeren of babysokken over de handen doen.

Belangrijk om te weten


Aangifte


Binnen 3 dagen nadat uw baby is geboren, moet u het inschrijven bij de gemeente waar uw baby is geboren. In uw geval is dat de gemeente Rotterdam. De dag van de bevalling telt hierbij niet mee, ook de zondag wordt niet meegerekend. Het is handig om van tevoren even een afspraak te maken, zodat u niet hoeft te wachten. In de gemeente Rotterdam maakt u een afspraak via het telefoonnummer 14010.

In het ziekenhuis krijgt u een geboorteaangiftebriefje, dat u bij het gemeentehuis moet inleveren. U kunt ook uw baby in het ziekenhuis aangeven. Op bepaalde dagen in de week komt een ambtenaar van de gemeente naar het Geboortecentrum Sophia toe. Voor meer informatie of voor het maken van een afspraak kunt u terecht bij de secretaresse van verloskunde.

Let op: Vergeet niet uw identiteitsbewijs en eventueel uw trouwboekje of bewijs van geregistreerd partnerschap mee te nemen als u aangifte gaat doen.

Verzekering

Vergeet niet om uw baby op te geven bij uw (zorg)verzekeringsmaatschappij, zodat het is meeverzekerd.

Consultatiebureau

Nadat u uw baby heeft ingeschreven, licht de gemeente het consultatiebureau bij u in de buurt in. De wijkverpleegkundige neemt binnen 2 tot 4 dagen contact met u op om een afspraak te maken voor de hielprik en de gehoortest. Wanneer u na een week niets heeft gehoord van het consultatiebureau, neemt u dan zelf contact met hen op.

Hielprik
Binnen 72 tot maximaal 96 uur na de geboorte wordt er bloed afgenomen bij uw baby , ook wel de hielprik genoemd. Dit bloed wordt onder andere onderzocht op stofwisselingsziekten. Deze ziekten zijn bij vroege opsporing goed te behandelen. U krijgt van het ziekenhuis een envelop mee voor de hielprik-screening. Geeft u deze bij thuiskomst aan de kraamverzorger. De verloskundige doet de hielprik. Als u en uw baby nog in het ziekenhuis verblijven, gebeurt de hielprik in het ziekenhuis.

Neonatale gehoorscreening
Uw baby krijgt ook een neonatale gehoorscreening. Met deze gehoortest kunnen we eventueel gehoorverlies al in een vroeg stadium ontdekken. Uw baby krijgt hiervoor een dopje in het oor, dat is verbonden aan een meetapparaat. Beide oren worden apart getest. Dit duurt enkele minuten. Uw baby mag voorafgaand aan de test niet in bad. De gehoorscreening wordt rond de 4e tot 7e dag afgenomen door een medewerker van het consultatiebureau.

Heeft u nog vragen?

Heeft u voor uw vertrek uit het ziekenhuis nog vragen, stel ze dan gerust aan de verpleegkundige op de afdeling. Mocht u thuis vragen hebben, dan kunt u terecht bij de kraamverzorgende, verloskundige of huisarts.

Het team van de kliniek verloskunde wenst u veel geluk toe en een prettige voortzetting van uw kraamtijd.

Contact

Kliniek verloskunde: (010) 703 68 58
Verloskamers: (010) 703 62 34 of (010) 703 68 57
Kraamafdeling: (010) 703 65 93
Geboortecentrum Erasmus MC Sophia: (010) 282 63 33, www.geboortecentrumsophia.nl
Erasmus MC, polikliniek verloskunde en vrouwenziekten: (010) 704 01 48
Erasmus MC Sophia: (010) 704 0 704
Zorgwinkel: aan de Zimmermanweg 3 (naast de hoofdingang) vindt u de zorgwinkel van het Erasmus MC. Hier kunt u terecht voor het kosteloos lenen van zorghulpmiddelen, het huren van een borstkolf of babyweegschaal en het kopen van borstvoedingsartikelen. Voor meer informatie (010) 704 11 76 of kijk op www.zorgwinkelerasmusmc.nl.