Naar topnavigatiemenu Naar hoofdnavigatiemenu Naar hoofdinhoud
Patiëntenfolder

Fraxiparine-injecties geven aan uw kind

De behandelend arts van uw kind heeft Fraxiparine voorgeschreven. Door het gebruik van Fraxiparine is de kans op het krijgen van een trombus (bloedstolsel (bloedprop) erg klein. Het zorgt er namelijk voor dat het bloed minder snel stolt.

Download PDF

Voorbereiding

De verpleegkundige heeft u laten zien hoe u dit medicijn vlak onder de huid bij uw kind injecteert en hierover uitleg gegeven. Hieronder hebben wij de belangrijkste informatie voor u nog eens op een rij gezet.

Wat is een trombus?


Een trombus is een bloedstolsel (bloedprop) in een bloedvat. Doordat de stolsel groeit kan het bloedvat verstopt raken en uiteindelijk volledig worden afgesloten. De bloedprop kan ook loslaten en op een andere plaats in het lichaam een bloedvat afsluiten, bijvoorbeeld rondom het hart of in de longen.

Symptomen en gevolgen

  • een kuit die warm aanvoelt en pijn doet
  • een rood en glanzend been
  • een plotseling optredende kortademigheid
  • plotseling optredende steken in het borstgebied
Neem direct contact op met uw huisarts wanneer uw kind 1 van deze verschijnselen heeft.

Over de behandeling


Wat is het doel?
Uw kind krijgt Fraxiparine-injecties omdat:
  • uw kind een trombus (bloedstolsel) heeft, of omdat
  • uw kind een verhoogd risico heeft op een trombus. Doordat uw kind bijvoorbeeld minder kan bewegen door een operatie. Door het gebruik van Fraxiparine is de kans op het krijgen van een trombus erg klein. Het zorgt er namelijk voor dat het bloed minder snel stolt.

Geven van Fraxiparine-injecties


Hoe vaak?
U geeft uw kind 1 tot 2 keer per dag vlak onder de huid een injectie met Fraxiparine.

Op welke plaats?
U injecteert vlak onder de huid op een geschikte plek. Belangrijk hierbij is dat de huid van de plek van uw keuze in goede conditie is. Voorkeursplaatsen zijn:

Over de behandeling

Wat is het doel?
Uw kind krijgt Fraxiparine-injecties omdat:
  • uw kind een trombus (bloedstolsel) heeft, of omdat
  • uw kind een verhoogd risico heeft op een trombus. Doordat uw kind bijvoorbeeld minder kan bewegen door een operatie. Door het gebruik van Fraxiparine is de kans op het krijgen van een trombus erg klein. Het zorgt er namelijk voor dat het bloed minder snel stolt.

Geven van Fraxiparine-injecties

Hoe vaak?
U geeft uw kind 1 tot 2 keer per dag vlak onder de huid een injectie met Fraxiparine.

Op welke plaats?
U injecteert vlak onder de huid op een geschikte plek. Belangrijk hierbij is dat de huid van de plek van uw keuze in goede conditie is. Voorkeursplaatsen zijn:
  • buitenkant bovenarm
  • buitenkant bovenbeen
  • vanaf de leeftijd van 12 jaar kunt u ook overwegen om in de bil of buik te injecteren (in overleg met uw kind)
  • prik niet in de buurt van een wond of litteken (minimaal 2 centimeter hier vandaan)
  • prik niet in het geopereerde of geblesseerde been (voor zover van toepassing)

Op welk moment?
Het is belangrijk elke dag hetzelfde tijdstip aan te houden. Als u uw kind één keer per dag een injectie moet geven, is dit meestal 's avonds. Dit zorgt voor een goede spiegel (de hoeveelheid Fraxiparine in het bloed). Houdt u thuis daarom hetzelfde tijdstip als in het ziekenhuis aan.

Wilt u het tijdstip toch graag veranderen? Dan kunt u dit 1 keer doen door:
  • elke dag het tijdstip met 2 uur op te schuiven totdat u bij het juiste tijdstip bent
  • bijvoorbeeld: in het ziekenhuis prikten we altijd om 8 uur, maar u wilt het liever om 12 uur doen:
    • dag 1: 8 uur
    • dag 2: 10 uur
    • dag 3: 12 uur
  • houd daarna elke dag het nieuw gekozen tijdstip aan
Stap voor stap
  • Stap 1
Haal het rubber afdekdopje voorzichtig van de naald. Verwijder niet de luchtbel in de spuit. Deze zorgt er juist voor dat alle vloeistof kan worden geïnjecteerd.

  • Stap 2
Het desinfecteren (schoonmaken van de huid met alcohol) is meestal niet nodig. Heeft uw kind een verminderde afweer door medicijnen? Dan is het wel nodig.

  • Stap 3
Plaats uw vingers rond de plek waar u de naald wilt inbrengen. Meestal moet u ervoor zorgen dat u geen huidplooi pakt. Is uw kind erg dun? Dan kan het wel goed zijn om een huidplooi te pakken. Vraag aan de behandelend arts wat voor uw kind goed is. Vraag als het nodig is om hulp van iemand anders tijdens het prikken. Zij kunnen uw kind vasthouden of afleiden.

  • Stap 4
Breng de naald in: met de punt naar beneden en de opening van de naald naar boven in een hoek van 30° tot 45°. Zie afbeelding.
geef de fraxiparine injectie in ee hoek van 30 tot 45 graden

  • Stap 5
Druk de stamper langzaam naar beneden om de vloeistof in te brengen.

  • Stap 6
Als de spuit leeg is, wacht u 5 seconden voordat u de naald voorzichtig recht omhoog uit de huid trekt. Wrijf na afloop niet op de prikplaats. Als de prikplaats na de injectie een beetje bloedt, kunt u deze het beste even dichtdrukken met een tissue.

  • Stap 7
Plaats de huls over de naald tot u een ‘klik’ hoort.

  • Stap 8
Berg gebruikte spuitjes op in een afsluitbare pot of naaldencontainer en lever deze in bij de apotheek of de chemokar.

Injectie vergeten?


Bent u een injectie vergeten, dan kunt u deze alsnog aan uw kind geven. Bent u meer dan 4 uur te laat, neemt u dan contact op met de huisarts of buiten kantooruren met de huisartsenpost.

Duur van de behandeling


De arts bepaalt hoe lang uw kind de injecties moet krijgen. Dit hangt af van waarom uw kind Fraxiparine nodig heeft.

Heeft u nog vragen?


Heeft u nog vragen, aarzel dan niet deze bij uw volgende bezoek aan de behandelend arts of verpleegkundige te stellen. Zij zijn graag bereid u te helpen of te adviseren.

Contact


U kunt met vragen of problemen terecht bij uw huisarts of buiten kantooruren bij de dichtstbijzijnde huisartsenpost.


Stappenplan toedienen fraxiparine (voor de behandelaar)


Naam ouders/verzorgers:
Datum:

StappenDatum:Paraaf:
Introductiegesprek (handeling, minimaal 2 bekwame personen nodig)
Instructieboekje en/of folder geven
Handeling en instructieboekje bespreken
Handeling minimaal 2x uitvoeren, terwijl ouder/verzorger meekijkt:
  • Klaarleggen van materialen
  • Handhygiëne
  • Controleert toe te dienen fraxiparine
  • Bepaalt injectieplaats (waar niet?)
  • Voert handeling uit (niet nawrijven)
  • Bergt naald direct veilig op (naalden container/klepje veilige naald)
1.



2.


1.



2.
Ouder/verzorger voert handeling minimaal 2x uit onder toezicht







1.



2.

1.



2.

Aandachtspunten t.a.v. bovenstaande:
Ouder/verzorger 1:



Ouder/verzorger 2:



StappenDatum:
Paraaf:
Ouder/verzorger voert handeling zelfstandig uit1.


2.



1.


2.

Aandachtspunten t.a.v. bovenstaande:
Ouder/verzorger 1:



Ouder/verzorger 2:



Ouder/verzorger weet complicaties en oplossingen te benoemen:
  • Infectie
  • Hematoom
  • Allergische reactie
  • Nabloeden
  • Prikaccident
1.



2.



1.



2.


Ouder/verzorger weet wie te bellen bij problemen

Afspraken bij problemen:






De ouder/verzorger beschikt over de juiste kennis, is in staat bovenstaande handelingen goed uit te voeren en voelt zich hierin bekwaam:

Naam en handtekening ouder/verzorger:

___________________________________________


Datum:_____________________________________


Naam en handtekening verpleegkundige:

____________________________________________


Datum:______________________________________

Heeft u nog vragen?

Heeft u nog vragen, aarzel dan niet deze bij uw volgende bezoek aan de behandelend arts of verpleegkundige te stellen. Zij zijn graag bereid u te helpen of te adviseren.

Contact


U kunt met vragen of problemen terecht bij uw huisarts of buiten kantooruren bij de dichtstbijzijnde huisartsenpost.


Stappenplan toedienen fraxiparine (voor de behandelaar)

Naam ouders/verzorgers:
Datum:

StappenDatum:Paraaf:
Introductiegesprek (handeling, minimaal 2 bekwame personen nodig)
Instructieboekje en/of folder geven
Handeling en instructieboekje bespreken
Handeling minimaal 2x uitvoeren, terwijl ouder/verzorger meekijkt:
  • Klaarleggen van materialen
  • Handhygiëne
  • Controleert toe te dienen fraxiparine
  • Bepaalt injectieplaats (waar niet?)
  • Voert handeling uit (niet nawrijven)
  • Bergt naald direct veilig op (naalden container/klepje veilige naald)
1.



2.


1.



2.
Ouder/verzorger voert handeling minimaal 2x uit onder toezicht







1.



2.

1.



2.

Aandachtspunten t.a.v. bovenstaande:
Ouder/verzorger 1:



Ouder/verzorger 2:



StappenDatum:
Paraaf:
Ouder/verzorger voert handeling zelfstandig uit1.


2.



1.


2.

Aandachtspunten t.a.v. bovenstaande:
Ouder/verzorger 1:



Ouder/verzorger 2:



Ouder/verzorger weet complicaties en oplossingen te benoemen:
  • Infectie
  • Hematoom
  • Allergische reactie
  • Nabloeden
  • Prikaccident
1.



2.



1.



2.


Ouder/verzorger weet wie te bellen bij problemen

Afspraken bij problemen:






De ouder/verzorger beschikt over de juiste kennis, is in staat bovenstaande handelingen goed uit te voeren en voelt zich hierin bekwaam:

Naam en handtekening ouder/verzorger:

___________________________________________


Datum:_____________________________________


Naam en handtekening verpleegkundige:

____________________________________________


Datum:______________________________________