Naar topnavigatiemenu Naar hoofdnavigatiemenu Naar hoofdinhoud
Patiëntenfolder

CTA, CTV onderzoeken van de bloedvaten

CT-scan van de bloedvaten

CTA of CTV onderzoeken van de bloedvaten zijn CT-scans. Een CT-scan is een röntgenonderzoek. In een CT-scanner zit een röntgenbuis die om u heen draait en opnames maakt terwijl u op een onderzoekstafel ligt. Met de computer maken we foto's van de doorsneden van het lichaam. Met deze doorsneden kunnen we de bloedvaten goed zien. Zo kunnen we vernauwingen, verstoppingen of verwijdingen zien.

Download PDF


CT-scan
CT-scan

Voorbereiding


Bij deze onderzoeken is er geen voorbereiding nodig. U kunt gewoon eten drinken.

U krijgt een infuus om het contrastmiddel te kunnen toedienen.

Belangrijk advies


Drink de dag voor het onderzoek én op de dag voor het onderzoek 1-2 liter water, aangelengde limonade of (kruiden)thee. Door genoeg te drinken beschermt u uw nieren tegen het jodiumhoudend contrastmiddel dat u krijgt.

Heeft u hartfalen? Dan mag u niet meer drinken dan dat u normaal mag.

Op tijd aanwezig

Wij verwachten u tussen de 15 minuten voordat het onderzoek plaatsvindt.

Kleding

Het komt voor dat een beetje bloed of contrastmiddel wordt gemorst op kleding. Dit is vervelend en wij doen ons best om dit te voorkomen. We raden u aan om hiermee rekening te houden en kleding aan te trekken die eventueel vuil mag worden.

Voor vrouwen: als u komt voor een onderzoek van de longen of de buik, kunt u het beste een beha dragen zonder beugels en metalen haakjes, anders moet u de beha uittrekken voor voor het onderzoek.

Medicijnen

Uw medicijnen mag u altijd innemen (met een beetje water) voor het CT-onderzoek.

Metformine
Als u metformine (een medicijn bij suikerziekte) gebruikt, en daarbij een slechte nierfunctie heeft, mag u de metformine niet innemen op de dag van het onderzoek. 2 dagen na het onderzoek moet u uw nierfunctie opnieuw laten controleren. Als de nierfunctie niet verder is verslechterd, mag u de metformine weer gaan innemen.

NSAID's

Heeft u een slechte nierfunctie en gebruikt u NSAID's (pijnstillers/ontstekingsremmers) dan kan het zijn dat u tijdelijk met deze medicijnen moet stoppen. Bespreekt u dit met uw behandelend arts.

Let op: neem altijd contact op met uw behandelend arts voordat u met medicatie stopt.

Zwangerschap, borstvoeding

Zwanger
Röntgenonderzoek is af te raden als u zwanger bent of denkt dat te zijn. Bij twijfel moet het onderzoek worden gedaan binnen 10 dagen na de eerste dag van de menstruatie. Verzet zo nodig uw afspraak.

Borstvoeding
Intraveneus (via een infuus) toegediende contrastmiddelen met jodium gaan in zeer kleine hoeveelheden over in de moedermelk en worden niet opgenomen vanuit het maagdarmkanaal van de zuigeling. U kunt gewoon borstvoeding geven maar als u blootstelling aan het contrastmiddel helemaal wilt voorkomen, is het verstandig de borstvoeding 24 uur te onderbreken. Op lareb.nl staat meer informatie over jodiumhoudende contrastmiddelen tijdens tijdens de zwangerschap (vul in het zoekvenster van de site in: jodiumhoudende contrastmiddelen).

Röntgenstraling

Bij het maken van een CT-scan gebruiken we röntgenstraling. Uw behandelend arts en de radioloog wegen het eventuele risico van het gebruik van röntgenstraling af tegen de informatie die het onderzoek kan opleveren. Bespreekt u het risico met uw behandelend arts. U leest hier meer over in 'Straling'.

Jodiumhoudend contrastmiddel

Bij een aantal onderzoeken is het gebruik van contrastmiddel nodig. De radioloog bepaalt dit een paar dagen voordat het onderzoek plaatsvindt. Als dat het geval is, laten we tijdens het onderzoek via een infuus jodiumhoudend contrastmiddel in uw bloedvaten lopen. We noemen dit intraveneuze toediening. In een aantal gevallen mag echter geen jodiumhoudend contrastmiddel worden toegediend:

  • Werkt uw schildklier te snel maar gebruikt u hiervoor geen medicijnen? Dan mag er misschien geen jodiumhoudend contrastmiddel worden toegediend. Neem contact op met uw behandelend arts.
  • Heeft u in het verleden na toediening van jodiumhoudend contrastmiddel via de bloedbaan een ernstige acute allergische reactie gehad? Dan mag u geen jodiumhoudend contrastmiddel toegediend krijgen zonder extra voorbereiding met medicatie.
  • Ook als u een late reactie (later dan 1 uur na de contrasttoediening) heeft gehad, moet u dit melden aan uw arts en/of laborant.

Nierfunctie en jodiumhoudend contrastmiddel

Bij sommige patiënten bestaat een risico op een tijdelijke verslechtering van de nierfunctie als jodiumhoudend contrastmiddel is toegediend in de bloedvaten. Daarom bepalen we de nierfunctie bij alle patiënten die contrastvloeistof krijgen via een bloedvat. Dit doen we met bloedonderzoek. De uitslag hiervan mag maximaal 1 jaar oud zijn, maar maximaal 3 maanden als u een chronische ziekte heeft. Als er geen recente nierfunctie bekend is, moet uw behandelend arts ruim voordat het CT-onderzoek plaatsvindt een bloedonderzoek laten doen.
Eventueel kan dit onderzoek ook op de dag van het CT-onderzoek plaatsvinden. Houdt u er dan wel rekening mee dat het 1,5 uur kan duren voordat de uitslag bekend is.

Als uit het bloedonderzoek blijkt dat de werking van uw nieren onvoldoende is:
  • bekijken we hoe groot het risico is van toediening van het contrastmiddel;
  • zijn mogelijk voorzorgsmaatregelen nodig.
In dat geval neemt uw behandeld arts contact met u op. Als de werking van de nieren te ernstig gestoord is, zijn er 2 mogelijkheden:
  • uw behandelend arts bekijkt of er andere onderzoeken of behandelingen mogelijk zijn zonder jodiumhoudend contrastmiddel;
  • we dienen u 1 uur voor het contrastonderzoek via een infuus extra vocht toe om de nieren te beschermen.


Allergie voor jodiumhoudend contrastmiddel

Jodiumhoudende contrastmiddelen veroorzaken soms een overgevoeligheidsreactie. Dat is meestal een milde reactie (niezen, jeuk of galbulten) die optreedt binnen 1 uur na het onderzoek. In zeldzame gevallen kan een ernstige reactie ontstaan. Daarom is het belangrijk te weten of u overgevoelig bent voor jodiumhoudend contrastmiddel. Als u weet dat u allergisch bent voor jodiumhoudend contrastmiddel, krijgt u van uw behandelend arts ruim voor het onderzoek een recept voor medicijnen (prednison) die een allergische reactie helpen voorkomen. Ook krijgt u een half uur voor het onderzoek nog een ander medicijn toegediend (tavegyl). Dit medicijn kan de rijvaardigheid beïnvloeden. Houdt er rekening mee dat u in dat geval na het CT-onderzoek niet zelf mag rijden. Na de CT-scan blijft u nog een half uurtje op de afdeling, ter controle.

Over het onderzoek

Verloop van het onderzoek

U krijgt een infuus in een bloedvat. Hierdoor krijgt u een jodiumhoudend contrastmiddel. De radiologisch assistente brengt dit infuus alvast in voordat het onderzoek begint.

In de CT-kamer

In de CT-kamer krijgt u een korte uitleg over het verloop van het onderzoek. U gaat op de tafel liggen, die door de ronde opening van de CT-scanner schuift. Krijgt u een onderzoek met ECG? Dan maken we een scan op het ritme van het hart. We plakken dan ook een paar elektroden (plakkers) op uw borst, of u krijgt 2 banden om uw polsen waar elektroden al op zitten. Het is belangrijk dat u tijdens het onderzoek in dezelfde houding blijft liggen. Als u niet stil ligt, kunnen we het onderzoek misschien minder goed beoordelen. Bij een onderzoek van longen of buik vragen wij u uw adem ongeveer 10 tot 15 seconden in te houden.
Let op: Veel mensen krijgen kortdurend een warm gevoel tijdens het inspuiten van het contrastmiddel. Dat is normaal en kan geen kwaad.

Het onderzoek duurt in totaal meestal 10 tot 15 minuten. Na afloop van het onderzoek kunt u de CT-kamer verlaten. Wanneer bij u een onderzoek met contrast heeft plaatsgevonden, verwijderen we eerst het infuusslangetje.

Na het onderzoek

Als u bent voorbereid voor allergie op contrastmiddelen blijft u ter controle na het onderzoek nog een half uur bij het specialisme radiologie. Is dat niet het geval, dan mag u direct naar huis of naar uw volgende afspraak. Als u in de kliniek bent opgenomen, brengen wij u terug naar uw kamer.

Eten en drinken

Na het onderzoek kunt u gewoon weer eten. Blijft u in elk geval tot een dag na het onderzoek voldoende (1,5–2 liter) water, aangelengde limonade of (kruiden)thee drinken, zodat de nieren het contrastmiddel goed kunnen uitscheiden.
Patiënten met hartfalen moeten zich aan hun vochtbeperking houden.

Rijvaardigheid

Als u eerder een overgevoeligheidsreactie had op contrastmiddel, kan het zijn dat wij u tavegyl toedienen. Dit medicijn kan de rijvaardigheid beïnvloeden. Houdt u er rekening mee dat u in dat geval na het onderzoek niet zelf mag autorijden.

Plassen na het onderzoek





Eerst plassen in het ziekenhuis

Blijf na uw onderzoek in het ziekenhuis om daar 1 keer te plassen, voordat u naar huis gaat. Dit kan op elk toilet in het ziekenhuis. U hoeft dan geen plaszak te gebruiken.

Thuis plassen in een plaszak

U krijgt 3 plaszakken mee naar huis. We vragen u om na het onderzoek thuis niet in de toiletpot te plassen. Plas in plaats daarvan in een plaszak. Doe dit de eerste 3 keer dat u na het onderzoek gaat plassen.

Waarom gebruikt u de plaszak?

U krijgt tijdens uw onderzoek in het ziekenhuis een contrastmiddel in uw bloedvat gespoten. Dit middel gaat uw lichaam ook weer uit als u plast. We willen voorkomen dat het middel in het rioolwater terecht komt. Want het is moeilijk om het contrastmiddel weer uit het rioolwater te zuiveren. Door te plassen in de plaszak komt het contrastmiddel niet in het rioolwater terecht.

Waarom geen plaszak in het ziekenhuis?

We hebben in het ziekenhuis een speciaal waterfilter. Dit filter haalt de contrastvloeistof uit het rioolwater. Daarom kunt u in het ziekenhuis gewoon in de toiletpot plassen.

Hoe gebruikt u de plaszak?

De eerste 3 keer dat u thuis moet plassen na het onderzoek:

  1. Neem een plaszak mee naar het toilet.
  2. Plas niet in de toiletpot, maar in de plaszak.
  3. Gooi de plaszak niet in de toiletpot, maar in de afvalbak bij het restafval.
Plassen in de plaszak kost net zoveel tijd én is net zo schoon als plassen in de toiletpot. Want in de plaszak zitten heel kleine korrels die van uw plas een soort gel maken. Het wordt dus geen kliederboel.

Heeft u nog vragen over de plaszak? Ga dan naar www.plaszakziekenhuis.nl of neem contact op met de polikliniek Radiologie (zie 'Contact' onderaan de tekst).



Bijwerkingen en complicaties

Late contrastreactie

Af en toe ontstaat een late allergische reactie nadat het contrastmiddel is toegediend. Dat wil zeggen na meer dan 1 uur. Meestal is dat roodheid van de huid en/of jeuk. Dat gaat vanzelf over, maar bij ernstige last kunt u contact opnemen met uw huisarts. Meld de late reactie altijd bij uw behandelend arts. Mocht u in de toekomst nog eens een CT-scan krijgen, meld deze late reactie dan bij de laborant(e). Als u een late reactie heeft gehad op een contrastmiddel, zal bij een volgend contrastonderzoek een ander contrastmiddel worden toegediend.

Na het onderzoek thuis

Als u thuis onverhoopt een complicatie krijgt, neemt u contact op via het centrale nummer van het Erasmus MC en vraagt u naar de dienstdoende radioloog.

De uitslag

U krijgt de uitslag niet meteen na het onderzoek. De radioloog gaat het onderzoek beoordelen en maakt een verslag voor uw behandelend arts. Uw behandelend arts bespreekt de uitslag met u. Ongeveer 2 tot 3 werkdagen na het onderzoek staat de uitslag in uw dossier. Deze kan uw behandelend arts bekijken.

Heeft u nog vragen?

Vragen kunt u altijd stellen aan uw behandelend arts of aan de laborant die het onderzoek uitvoert.

Contact

  • Polikliniek radiologie (maandag-vrijdag van 8.00 - 16.30 uur): (010) 704 20 06, keuze 1
  • Planbureau radiologie (maandag-vrijdag van 8.00 - 16.30 uur): (010) 704 02 65, keuze 1
  • Erasmus MC (bij complicaties buiten kantoortijden, u vraagt naar de dienstdoende radioloog): (010) 704 0 704