Naar topnavigatiemenu Naar hoofdnavigatiemenu Naar hoofdinhoud
Patiëntenfolder

Borstvoeding geven aan een randpremature of dysmature baby

Deze informatie is voor ouders van baby’s die geboren zijn tussen de 35e en 37e week van de zwangerschap (randprematuur) of geboren met een te laag gewicht voor de duur van de zwangerschap (dysmatuur). Borstvoeding geven bij een randpremature of dysmature baby heeft wat extra aandacht nodig. Daarom geven wij hier uitleg over borstvoeding in deze situatie.

Download PDF

Wat is er dan anders?

Een aantal zaken kunnen bij randpremature of dysmature baby’s anders gaan. Zoals voeden, slapen, ademen en warm blijven. Soms is er extra medische zorg nodig. Bijvoorbeeld bij te lage bloedsuikers, een infectie of geelzien. De borstvoeding komt beter op gang als moeder en baby bij elkaar kunnen blijven, maar helaas lukt dat niet altijd. Probeer dan wel zo veel mogelijk bij uw baby te zijn.

Voeden

Heeft uw baby niet direct (medische) hulp nodig? Dan kan uw baby direct na de geboorte drinken aan de borst. Een dysmature baby heeft hier vaak wel de kracht voor. Een randpremature baby heeft hier vaak wat meer moeite mee. Randpremature en dysmature baby’s slapen vaak veel en lang. Hierdoor worden ze niet goed zelf wakker voor een voeding. Het is daarom belangrijk goed zelf op de tijd te letten. Voed uw baby elke 3 tot 4 uur.

Kan uw baby nog niet aan de borst kan drinken? Of krijgt u nog niet voldoende melk uit de borst? Dan kunt u kolven nadat de baby aan de borst heeft gedronken. Bij kolven haalt u de melk op een andere manier uit de borst, met de hand of met een kolfapparaat. Zie hiervoor de folder Afkolven van moedermelk

De voedingen duren vaak wat langer als uw kind nog klein of prematuur geboren is. Het belangrijk om op te letten of de baby goed door blijft zuigen (af en toe een pauze mag) en te luisteren of de baby slikt.

Ademhaling

Randpremature baby’s hebben soms nog moeite met ademen. Soms vinden ze het moeilijk om zuigen, slikken en ademhalen na elkaar te blijven doen. Hier is tijd en oefening voor nodig.
De baby kan ook stresssignalen laten zien, zoals fronsen, wenkbrauwen optrekken, neusvleugelen, snelle ademhaling, of opvallende geluiden maken. Onderbreek dan even het drinken, zodat de baby eerst weer bij kan komen. Het is niet de bedoeling dat het drinken te veel stress veroorzaakt: het moet een prettige ervaring zijn voor uw baby.

Slapen

Vaak slaapt een randpremature of dysmature baby meer. Maak uw baby daarom iedere 3 tot 4 uur wakker voor een voeding. Het helpt om de baby uit te kleden en huid op huid bij de moeder te leggen. Zo herkent u wanneer uw baby wakker begint te worden. Uw baby kan dan meteen gaan drinken aan de borst.


Temperatuur

Een baby met een laag geboortegwicht heeft vaak minder onderhuids vet ter “isolatie”. Daarom heeft de baby meer moeite doen om zichzelf op temperatuur te houden. Het kost de baby veel energie om warm te blijven, daarom heeft de baby soms niet meer genoeg energie om goed te drinken. Huid op huidcontact helpt uw baby om warm te blijven. Ook kruiken en omslagdoeken helpen uw baby om warm te blijven.

Lage bloedsuikers

Suiker (glucose) is een belangrijke energiebron voor het lichaam. Tijdens de zwangerschap krijgt het ongeboren kind continu glucose via de moederkoek van de moeder. Direct na de geboorte stopt dit abrupt.

We kunnen het suikergehalte in het bloed meten met een vingerprikje. U kunt voorkomen dat uw baby te weinig suiker in het bloed heeft, door te zorgen dat uw baby voldoende melk binnenkrijgt. De baby mag zo vaak drinken als het wil. Maakt u zich zorgen over hoeveel melk uw baby binnen krijgt? Dan kunt u extra afgekolfde melk of kunstvoeding bij geven.

Belangrijke aspecten gedurende de eerste dagen na de bevalling

  • Zorg voor extra veel (vaak en lang) huid op huid contact. Minimaal 1 x per dag, minimaal 1 uur aaneengesloten. Dit zorgt voor een stabiel hartritme, stabiele bloedsuikerwaardes, hogere zuurstofvoorziening, betere temperatuur en daarbij meer kans op succesvol borstvoeding geven. Het maakt hiervoor niet uit of het huid op huid contact met moeder of vader is. Of bijvoorbeeld met oma of opa.
  • Extra aandacht voor hoe het met de baby gaat, zoals vaker controleren van de temperatuur, alert zijn op slaperigheid en sufheid en alert zijn op geelzien.
  • Extra aandacht voor het op gang brengen van de melkproductie. Direct na de bevalling starten met afkolven na de borstvoedingen en zo nodig de afgekolfde moedermelk bijgeven.
  • Zorg voor extra borstvoeding momenten.
  • Alle baby's vallen af de eerste dagen na de geboorte. Zolang de baby niet meer dan 10% van het geboortewicht afvallen, is dit geen probleem.
  • Voorkomen van lage bloedsuikers. Bij een laag geboortegewicht of vroeggeboorte is er een verhoogde kans op lage boedsuikers.

Wat kan de moeder zelf nog doen?

Heeft uw baby niet genoeg kracht om aan de borst te drinken? Dan kunt u borstcompressie toepassen tijdens het voeden. Hierbij drukt de moeder de borst stevig in, zonder dat het pijn doet, en houd dat vast.

Om de borstvoeding bij een randpremature of premature baby goed te laten slagen, is vooral veel geduld nodig. Ook na enkele weken oefenen kan het nog prima mogelijk zijn om volledig aan de borst te voeden.


Vragen en informatie

Heeft uw vragen of wilt u advies over de borstvoeding? Dan kunt u een concult aanvragen bij een lactatiekundige. Een lactatiekundige is een gespecialiseerde deskundige op het gebied van borstvoeding. U kunt advies vragen bij de lactatiekundige van het ziekenhuis, of een lactatiekundige in de buurt zoeken bij de Nederlanse vereniging van Lactatiekundigen www.nvlborstvoeding.nl

Als u thuis bent zal de kraamzorg de zorg overnemen. Als het nodig is kan de kraamzorg ook de hulp van een lactatiekundige inschakelen.

La Leche League

Heeft u vragen over borstvoeding of wilt u overleggen over een specifieke situatie? Dan kunt u bellen met de landelijke telefonische hulpdienst van Borstvoedingorganisatie La Leche League, telefoon 0111-413189
www.lalecheleague.nl

Contact

Lactatiekundige Erasmus MC: lactatiekundige@erasmusmc.nl