Naar topnavigatiemenu Naar hoofdnavigatiemenu Naar hoofdinhoud
Patiëntenfolder

Bleomycine behandeling

Een bleomycine behandeling is een ingreep waarbij we een vaatafwijking behandelen met een medicijn (bleomycine).

Download PDF

Over vaatafwijkingen

Normaal vervoeren slagaders zuurstof naar verschillende delen van het lichaam. In deze slagaders is de druk hoog. Via een groot netwerk van hele kleine haarvaten stroomt het zuurstofrijke bloed langs uw cellen. Hier kunnen uw cellen het zuurstof opnemen. Daarna stroomt het zuurstofarme bloed via afvoerende aderen weer terug. In deze aderen is er een lage druk.

Bij een vaatafwijking ontbreekt dit netwerk van haarvaatjes. Hierdoor ontstaat er een soort kortsluiting tussen de slagader en ader: het bloed stroomt direct van de slagader naar de ader. De hoge druk die in de slagaders heerst, komt nu ook direct in de afvoerende ader. Aders zijn deze druk niet gewend. Zij hebben, in tegenstelling tot slagaders, een hele dunne wand. Hierdoor worden ze door de hoge druk langzaam opgeblazen tot verwijde kronkelende 'spataders'.

Soorten

Er zijn heel veel verschillende vaatmalformaties:

  • Arterioveneuze vaatmalformaties (ook wel arterioveneuze malformatie (AVM) genoemd): dit zijn malformaties tussen een slagader en een ader. Hierdoor is de druk in de malformaties vaak hoog.
  • Veneuze malformaties (ook wel venoveneuze malformatie (VVM) genoemd): dit zijn malformaties tussen verschillende aders, waardoor de druk vaak laag is.
  • Er bestaan ook malformaties van de lymfebanen (ook wel lymfogene malformaties (LM) genoemd). Deze lijken erg op een VVM en worden dan ook behandeld zoals een VVM.


Voorbereiding

Voorbereidende onderzoeken
Om te bepalen welk type vaatafwijking u heeft, maken we van tevoren vaak een echo of een MRI-scan. Soms is er ook een aanvullende katheteristaie nodig. Als dit bij u het geval is, krijgt u dit van tevoren te horen van uw arts.

Nuchter zijn – behandeling AVM
Als u komt voor de behandeling van een AVM, wordt u tijdens de behandeling verdoofd met een vorm van narcose (oftewel: onder sedatie gebracht). Op de dag van het onderzoek moet u daarom nuchter zijn. Dit bekent dat u na 12 uur middernacht niks meer mag eten of drinken.

Voor vrouwen (zwangerschap en borstvoeding)
Röntgenonderzoek kan beter niet worden gedaan als (de kans bestaat dat) u zwanger bent. Bij twijfel moet het onderzoek binnen 10 dagen na de eerste dag van de menstruatie plaatsvinden. Verander zo nodig uw afspraak.

Tijdens de behandeling wordt (jodiumhoudend) contrastmiddel toegediend. Zeer kleine hoeveelheden kunnen in de moedermelk komen, maar deze kleine hoeveelheden worden niet opgenomen door het maagdarmkanaal van de baby. U kunt daarom borstvoeding blijven geven. Wilt u blootstelling helemaal voorkomen, stop dan na de toediening van het contrastmiddel 24 uur met het geven van borstvoeding.

Contrastvloeistof
In de contrastvloeistof zit jodium. Jodium kan een allergische reactie veroorzaken bij mensen die hiervoor overgevoelig zijn. Bent u overgevoelig voor jodium? Bespreek dit dan met uw behandelend specialist. De behandelend specialist zal u vertellen of voorbereiding met medicatie nodig zal zijn. Wilt u het ook voor het onderzoek of de behandeling zeggen tegen de laborant(e) of radioloog?

Bloedverdunners
Als u bloedverdunnende middelen gebruikt (bijvoorbeeld Marcoumar of Sintrom), kan het zijn dat u hiermee tijdelijk moet stoppen. Vertel het uw arts als u deze middelen gebruikt.

Kleding
Omdat er gewerkt wordt in een steriele omgeving is het noodzakelijk dat u in schone (gewassen) kleding naar de onderzoekskamer komt. Ook is het handig als de kleding comfortabel en niet te strak zit.

Pleisters - behandeling VVM of speciale LM
Tijdens de behandeling krijgt u medicijnen ingespoten. Dit kan blijvende schade of verkleuring van uw huid veroorzaken. Plak of verwijder daarom 48 uur voor aan de behandeling geen pleisters. Mocht u toch pleisters hebben opgeplakt, laat deze dan tot tenminste 48 uur na de behandeling zitten.

Over de behandeling

Verloop van de behandeling

Behandeling van een VVM of LM
Als u op de röntgenkamer bent, kijkt de radioloog eerst met behulp van het echoapparaat waar de afwijking in het bloedvat precies zit en hoe deze het beste benaderd kan worden. Hierna desinfecteren wij uw huid (reinigen met alcohol) en dekken wij u toe met een steriele doek. De radioloog prikt vervolgens het bloedvat aan waar de afwijking zit. Door de naald die de radioloog in het bloedvat heeft gebracht, wordt vervolgens het medicijn ingespoten. Dit kunt u een klein beetje voelen. Als het medicijn is ingespoten, controleert de radioloog het bloedvat nog een keer met het echoapparaat. Als het resultaat voldoende is, bent u klaar met de behandeling. U heeft vaak meerdere behandelingen nodig om het VVM of LM uit te schakelen.

Behandeling van een AVM
Omdat de behandeling van een AVM in sommige gevallen pijnlijk kan zijn, doen we dit terwijl u onder sedatie bent. Om de behandeling uit te kunnen voeren, moet er een bloedvat aangeprikt worden. Dit gebeurt meestal in de lies. Als u op de röntgenkamer bent, desinfecteert de laborant uw lies (reinigen met alcohol) en dekt u toe met steriele doeken. Dit is om infectie te voorkomen. Daarna prikt de arts in het bloedvat van uw lies en schuift er een dun slangetje (katheter) in. Dit slangetje blijft tijdens het hele onderzoek zitten en geeft toegang tot de slagader.

Door het slangetje wordt vervolgens een dunne katheter gebracht voor het inspuiten van de contrastvloeistof. Tijdens het inspuiten maken we foto's. Na het maken van de foto’s worden ze direct bekeken op de monitor. Aan de hand van deze actuele foto’s wordt bepaald welk bloedvat dichtgemaakt moet worden. Soms moet de radioloog lange tijd zoeken naar het juiste bloedvat. Tijdens het onderzoek besluiten we aan de hand van nieuwe röntgenfoto’s of er nog meer bloedvaatjes dichtgemaakt moeten worden.

Wanneer het onderzoek klaar is, gaat het slangetje uit uw bloedvat en krijgt u een soort ‘hechting’ aan de binnenkant van het bloedvat. Hierdoor hoeft het gaatje niet meer met de hand te worden dichtgedrukt.

Duur van de behandeling
De behandeling duurt 1 tot 2 uur.

Na de behandeling

Nazorg en controles

Na het onderzoek (VVM en LM)
Na het onderzoek moet u gedurende 24 uur rustig aan doen. U mag in de meeste gevallen gelijk weg na het onderzoek. Wij adviseren u om iemand mee te nemen die u na het onderzoek kan begeleiden naar huis.
Na 2 en 6 weken heeft u een telefonisch consult. Dan bespreken we de mogelijkheden om de behandeling te herhalen.

Na het onderzoek (AVM)
Na het onderzoek wordt u naar de uitslaapkamer gebracht, waar u nog ongeveer 1 uur bedrust moet houden om de kans op een nabloeding zo klein mogelijk te houden. Er is steeds iemand aanwezig om te kijken of u iets nodig heeft en om te controleren of alles goed gaat. In overleg met de dienstdoend arts in de kliniek, mag u ook weer gewoon eten en drinken.

Bijwerkingen en complicaties

Tijdens de behandeling

VVM en LM
Pijn tot 4 weken na de behandeling is gebruikelijk. De behandeling veroorzaakt een ontstekingsreactie in het VVM of LM, dat uiteindelijk littekens moet veroorzaken en zal daardoor verdwijnen. Erg zeldzaam zijn kleurveranderingen van de huid (2%) of een bloeding (<>

AVM
Onderzoeken waarbij een naald in een bloedvat wordt gebracht, verlopen meestal zonder problemen. Een enkele keer zijn er bijverschijnselen, zoals een bloeduitstorting of juist een afsluiting van een bloedvat doordat een bloedpropje is ontstaan. In zo’n geval wordt er direct een behandeling gestart om het bloedpropje weer op te lossen. Ook kan er een blauwe plek ontstaan door het prikken en de binnenkant van de vaatwand kan een klein stukje loslaten. De radioloog houdt alles nauwkeurig in de gaten tijdens de behandeling en zal in geval van een bijverschijnsel direct stoppen en actie ondernemen. Daarnaast kan de behandeling van het AVM leiden tot afsterving van het weefsel (necrose). De risico’s en ernst van deze complicatie is afhankelijk van de plaats waar het AVM ligt. Deze risico's worden ook met u besproken tijden uw afspraak op de polikliniek.

Wanneer contact opnemen?

Krijgt u thuis toch last van een complicatie of bijwerking? Belt u dan naar de polikliniek radiologie. Vraag dan vervolgens of u doorverbonden kunt worden met de physician assistent van de interventie radiologie. Bij spoed buiten kantooruren belt u naar het algemene nummer van het Erasmus MC. Vraag dan of u doorverbonden kunt worden met de dienstdoende assistent van de radiologie.

Contact

  • Polikliniek radiologie (van 08.00 - 16.30 uur): (010) 704 20 06.
  • Algemeen nummer Erasmus MC: (010) 704 0 704