Naar topnavigatiemenu Naar hoofdnavigatiemenu Naar hoofdinhoud
Patiëntenfolder

Beenamputatie

U krijgt een operatie waarbij wij een deel van uw been verwijderen (amputeren). Een beenamputatie is een operatie die grote impact heeft op uw dagelijks leven. Hier leest u meer over de operatie en het herstel.

Download PDF


Over een beenamputatie

Bij een beenamputatie verwijderen (amputeren) we een deel van uw been. Dit doen we, omdat het bloed niet goed door uw been loopt. Dit kunnen we niet meer genezen. De arts bespreekt met u tot waar we uw been amputeren. We kunnen uw onderbeen of ook een deel van het bovenbeen verwijderen. Soms beslist de arts pas tijdens de operatie tot waar hij of zij het been amputeert.

Voor de operatie

Opnamebureau

De vaatchirurg meldt u aan voor de operatie. Als de operatieplanning is gemaakt, neemt het opnamebureau contact met u op. Zij spreken met u af wanneer u op de kliniek moet zijn en wanneer we u opereren.

Voorbereidende onderzoeken

Voor de operatie moeten we wat onderzoeken bij u doen. We nemen bloed af en controleren de bloeddruk, hartslag en lichaamstemperatuur. Soms moeten we ook andere onderzoeken doen, zoals een CT-scan of een echo. De arts bespreekt dit met u.

Medicijnen

Als wij u opnemen, is het belangrijk dat u een overzicht van uw medicijnen meeneemt. Ook moet u al uw medicijnen meenemen. De verpleegkundige geeft u uw medicijnen tijdens uw opname. Tijdens uw opname krijgt u ook elke dag fraxiparine. Dit medicijn zorgt dat u geen trombose krijgt.

De dag van de operatie

U meldt zich op de dag van de opname bij de aanmeldzuil in de centrale hal. Uit deze zuil komt een bonnetje. Op dit bonnetje staat de locatie van de plek waar u zich kunt melden voor de opname. Op deze locatie meldt u zich opnieuw aan bij de zuil. Hier halen wij u op en brengen wij u naar uw kamer.

Nuchter zijn

Op de dag van de operatie moet u vanaf 00.00 nuchter zijn. Nuchter zijn betekent dat u niet mag eten, drinken of roken. Als u medicijnen moet slikken, mag u dit met een slokje water doen.

Tijdens de operatie

Voordat de operatie begint, krijgt u op de afdeling een operatiejasje aan. Alle sieraden en piercings moet u af doen. Als u een kunstgebit heeft, moet u deze ook uit doen. De verpleegkundige brengt u naar de holding (voorbereidingskamer). Hier bereiden we u verder voor op de operatie. Vanuit daar gaat u naar de operatiekamer.

Tijdens de operatie bent u helemaal onder narcose. De arts belt na afloop altijd de eerste contactpersoon om te vertellen hoe de operatie is gegaan.

Na de operatie

Na de operatie blijft u een paar uur in de uitslaapkamer. Daarna brengen we u terug naar de kliniek. Hier controleren we uw:

  • bloeddruk
  • hartslag
  • temperatuur
U mag de dag na de operatie weer uit bed. Het is erg belangrijk dat u gaat bewegen:
  • Beweging zorgt dat het bloed beter door de bloedvaten loopt.
  • Het helpt bij de gezondheid van uw longen.
  • U verliest minder snel kracht in uw spieren.

Pijnbestrijding

Na de operatie kunt u veel pijn hebben. We houden deze pijn zoveel mogelijk onder controle (pijnbestrijding). U krijgt pijnbestrijding via een infuus, tabletten of door een pijnblokkade in het been. De pijnconsulent houdt zich bezig met de pijnbestrijding en komt regelmatig bij u langs. Als u pijn heeft in het deel dat geamputeerd is (fantoompijn), dan krijgt u hier medicijnen voor.

De wond

Om te zorgen dat de stomp zo goed mogelijk geneest, brengen we meestal zinklijmverband aan om de stomp. Dit verband verwisselen we twee keer per week op de gipskamer. Het verband neemt goed vocht op uit de wond en zorgt ervoor dat de stomp een mooie vorm krijgt.

Is alleen het onderbeen geamputeerd? Dan krijgt u ook een afneembare gipsspalk, zodat de stomp beschermd wordt tijdens het mobiliseren.

Geneest de wond niet goed? Dan kunnen we de wond ook zwachtelen. We kunnen dan makkelijker elke dag de wond controleren.

Complicaties

U kunt na de operatie te maken krijgen met complicaties. De kans op deze complicaties is klein.
  • longontsteking
  • nabloeding
  • wondinfectie
  • fantoompijn

Fysiotherapeut en revalidatie-arts

De fysiotherapeut kan u helpen om zo snel mogelijk na de operatie te bewegen. U moet uw been goed strekken en buigen. De kans dat u contracturen krijgt, is daardoor kleiner. Bij een contractuur staat het gewricht in uw knie in een gedwongen stand. Een contractuur ontstaat als een bepaald lichaamsdeel te lang in een bepaalde stand blijft staan. Het gewricht is daardoor erg stijf en kunt u moeilijk bewegen.

Ook komt de revalidatie-arts langs om samen met u het revalidatieproces te bespreken.

Geestelijke verzorging/medisch maatschappelijk werker

U kunt psychische hulp krijgen als u hier behoefte aan heeft. De maatschappelijk werker helpt u om de gebeurtenis te verwerken en om op een goede manier verder te leven.

Ontslag

U mag met ontslag als uw wond goed geneest en de pijn onder controle is. Meestal start u met een revalidatietraject in een revalidatiecentrum. Als u naar huis mag, krijgt u het volgende mee:
  • Een ontslagbrief. Deze sturen we ook naar uw huisarts.
  • Een afspraak voor controle op de polikliniek Vaatchirurgie.
  • Als u acenocoumarol of fenprocoumon gebruikt, een afspraak voor de trombosedienst.
  • Als u nieuwe medicijnen heeft gekregen, krijgt u hier een recept voor.
  • Een overzicht met medicijnen die u op dit moment gebruikt.

Voeding en leefstijl

Het is belangrijk dat u gezond leeft. We adviseren u daarom om zo min mogelijk cholesterol, zout en vet binnen te krijgen. Hiermee verkleint u de kans op hart- en vaatziektes.
  • rook niet
  • voorkom overgewicht
  • voorkom te veel stress
  • beweeg voldoende
  • drink niet meer dan 1 à 2 glazen alcohol per dag

Wanneer contact opnemen?

Als u één of meerdere van de volgende klachten heeft, moet u contact met ons opnemen (voor telefoonnummers zie kopje 'contact').
  • plots een lekkende wond
  • roodheid en zwelling van de stomp die erger wordt
  • pijn die niet weggaat
  • koorts
  • u bent op de stomp gevallen

Met wie heeft u te maken?

U wordt behandeld in een universitair medisch centrum. Dit betekent dat in het ziekenhuis arts-assistenten rondopen. Dit zijn mensen die opleiden tot (vaat)chirurg en arts. Het kan zijn dat deze mensen samen met de arts bij u mee kijken tijdens de behandeling. Heeft u vragen? Dan kunt u zowel bij de artsen als de verpleegkundigen terecht.

Contact

Heeft u nog vragen na het lezen van alle informatie? Neem dan contact met ons op.
  • Hart- en vaatcentrum (010) 704 05 63
    U kunt hier naartoe bellen in de tijd vóór de operatie en ná de operatie vanaf uw eerste bezoek aan de polikliniek.
  • Verpleegafdeling (010) 704 30 14
    U kunt hier naartoe bellen in de tijd tússen uw operatie en uw eerste bezoek aan de polikliniek.
  • Geen gehoor? Dan kunt u bellen met (010) 704 07 04